Author Sébastien DevogelePosted on 21 décembre 20165 février 2018Categories Commercial, Traduction
[Lees hier de Nederlandstalige versie van dit bericht.]
La tendance générale, dans le milieu de la traduction, est de pratiquer une facturation qui se base sur le nombre de mots à traduire. Certains traducteurs pratiquent toutefois une facturation basée sur le nombre de lignes, et donc en fait sur le nombre de caractères. Petit aperçu du dilemme. Continue reading “Unité de facturation en traduction : ligne, mot ou caractère?”
Author Marie Hélène de CannièrePosted on 30 novembre 201616 mars 2018Categories Commercial, Traduction
[Lees hier de Nederlandstalige versie van dit bericht.]
Régulièrement, on voit apparaître sur les réseaux sociaux tels que Facebook et LinkedIn la même image composée de trois diagrammes de Venn qui se chevauchent en partie. Sur les trois diagrammes, on peut lire respectivement : « rapide », « bon marché » et « de qualité », la plupart du temps en anglais, rarement en français. L’idée sous-jacente apparaît clairement lorsqu’on se penche sur les intersections : Continue reading “Qualité, prix et délai en traduction :<br />retenez-en 2 !”
Author Sébastien DevogelePosted on 10 août 201621 novembre 2016Categories Communication, Commercial
Ik pik een oude draad weer op, namelijk die van de boekenplank van Déesse-reeks. Onlangs las ik Taal is Business van Frieda Steurs. Taal is Business wil een antwoord bieden op de vraag waarom taal nu zo belangrijk is voor bedrijven en bij uitbreiding, voor de economie. Een interessante vraag, aangezien veel bedrijven het belang onderschatten van helder taalgebruik, zowel intern tussen collega’s en diensten, als extern ten opzichte van klanten en afzetmarkten.
Wat positief is, is dat het boekt leest als een trein. Het kost je luttele uren om het uit te krijgen. Korte, krachtige zinnen geven bondig en duidelijk de achtergrond van de auteur mee. Inhoudelijk biedt het boek een heel breed overzicht van het belang van taal voor bedrijven en de economie. Het is opgebouwd rond een aantal thema’s en doorspekt met vele voorbeelden van hoe het kan en hoe het niet moet. Die opbouw draagt bij tot een vlotte lectuur.
Maar bovenal heeft Frieda Steurs de verdienste dat ze met al haar goede en slechte voorbeelden duidelijk weergeeft waarom taal nu precies zo belangrijk is voor de economie. Waarom Apple zo moeilijk voet aan de grond kreeg in de Aziatische wereld, terwijl IBM dankzij een doordachte taalstrategie veel gemakkelijker die markten penetreerde. Volgens Frieda Steurs begint alles met een duidelijke – eentalige – terminologie. Als je handleidingen in één taal al niet eenduidig kan opstellen door een gebrek aan terminologische duidelijkheid, wat wordt het dan in je meertalige communicatie? Een kleine ramp, inderdaad. Met verwarring en zelfs fouten tot gevolg. Bedrijven als Caterpillar ontwikkelden een geheel eigen woordenboek, precies om de communicatie binnen het bedrijf goed op de sporen te zetten, op zijn beurt de basis voor een heldere communicatie ten opzichte van derden, en dus klanten.
Het boek biedt bovendien ook een overzicht van een aantal talige opportuniteiten voor de ondernemers onder ons, netjes gepresenteerd op een dienblad. Neen, de taalindustrie is nog lang niet dood. Ook in onze sector wordt volop geïnnoveerd en geïnvesteerd.
Het boekt vertoont wel een aantal minpunten, weliswaar op microniveau. Zoals ik hierboven al schreef, leest het boek als een trein, maar de auteur neemt daarbij her en der wel een binnenwegje. Los van de bijzonder jammere foute spaties (machine vertaling, Euronews uitzendingen, software toepassingen …) zet de auteur de lezer soms wat op het foute been. Als we even kijken naar de sector die ik het beste ken, namelijk die van de vertaling, dan merk ik toch een paar vreemde dingen op.
De auteur stelt zo onomwonden dat een vertaler 2700 woorden per dag kan verwerken. Zonder enige nuance is dat een gevaarlijke stelling. Inderdaad, 2700 woorden is vaak haalbaar. Soms haalt een vertaler zelfs meer dan dat: 3500 à 4000 is een niet zo uitzonderlijke dagprestatie. Maar veel hangt af van het soort van tekst, van de moeilijkheidsgraad. Er zijn dagen waarop een vertaler maar 1500 woorden haalt. Literaire teksten, slecht opgestelde handleidingen, teksten die bijzondere beperkingen vergen (bijvoorbeeld publicaties, wegens plaatsgebrek) zijn even zovele factoren die het vertaalproces soms aanzienlijk vertragen. Een vertaalklant die Taal is Business leest, kan er abusievelijk van uitgaan dat een vertaler in alle omstandigheden een kleine 3000 woorden per dag kan vertalen. Quod non.
Frieda Steurs maakt terecht ook gewag van CAT-tools en waagt zich aan een beknopte uitleg over de werking van deze vertaalhulpmiddelen. Let wel, CAT-tools mag je niet op één hoopje gooien met machinevertaling (of automatische vertaling). CAT-tools vertalen niet zelf, tenzij de vertaler een stuk tekst ooit manueel heeft vertaald en heeft opgeslagen in zijn vertaalgeheugen, en de CAT-tool dat automatisch terugvindt. Een CAT-tool is dus geen (of beter: niet noodzakelijk) een ‘Google Translate’! Waar Frieda Steurs wel een beetje uit de bocht gaat, is in haar bewering dat een vertaler zijn vertaalgeheugen spekt via alignering. De term is misleidend. Via alignering vul je een vertaalgeheugen inderdaad aan, maar dan wel omdat je een bestaande vertaling die nog niet in het geheugen zit, als het ware koppelt aan de originele tekst. Wanneer je eenvoudigweg vertaalt met een CAT-tool, dan aligneer je strikt genomen niet. Een CAT-tool haalt gewoon alle zinnen uiteen en biedt de vertaler voor elke zin (‘segment’ genoemd) de mogelijkheid om zijn vertaling toe te voegen. Voor een boek dat hamert op terminologische eenduidigheid kan zoiets wel tellen, me dunkt.
Behalve een paar ruwe randjes, is het een heel toegankelijk en leesbaar boek, met een uitgebreid en nuttig overzicht van de taalindustrie anno 2016.
Author Sébastien DevogelePosted on 1 septembre 201516 mars 2018Categories Commercial, Traduction
[Lees hier de oorspronkelijke Nederlandse tekst.]
En juillet, à la demande d’une confrère de Flandre occidentale, nous avons traduit une brochure qui traitait de bijoux. Cette collègue était à la recherche d’un traducteur anglais – néerlandais. Après s’être renseignée et avoir passé quelques coups de fil, elle s’est adressée à nous. Ce travail, Déesse l’a volontiers accepté : les vacances d’été allant généralement de pair avec un planning peu chargé. Aussi tout travail supplémentaire est-il le bienvenu.
Sarah se chargerait de la traduction et moi de la révision. À la relecture du travail effectué, je réalisais une fois de plus que la traduction est une discipline à part. Quand bien même un thème peut paraître extrêmement banal (à peu près tout le monde porte des bijoux !), le texte qui en parle peut quant à lui s’avérer bigrement compliqué à traduire.
Parfois je reçois des courriels de sollicitation de traducteurs et/ou d’interprètes qui prétendent avoir une dizaine de spécialisations. Il arrive aussi que je reçoive de tels courriels de la part d’escrocs, mais cela, je l’ai déjà raconté dans un autre blog (disponible en néerlandais uniquement). Il va de soi qu’il doit être particulièrement difficile d’être spécialisé dans dix domaines différents, même après trente ans de carrière. Si au cours des années, vous avez eu l’occasion de traduire un texte sur les chariots élévateurs, cela ne fait pas de vous un spécialiste de ce type de machines !
Ce point faible pour de nombreux traducteurs, interprètes et agences de traduction, est précisément le point fort de Déesse : nous connaissons nos limites. Nous savons quelles compétences et spécialisations nous maîtrisons en interne : des textes de marketing concernant la mode, les bijoux et accessoires, des traductions à caractère juridique (destinées à la Belgique), l’interprétation de réunions syndicales. Voilà ce qui fait notre force en interne. Mais pas dans n’importe quelle combinaison de langues, cela va de soi.
Pour les thèmes et combinaisons de langues qui n’entrent pas dans nos aptitudes internes, nous faisons appel à des traducteurs et interprètes free-lances qui s’en chargent mieux que nous. Parce que chez Déesse, nous sommes seulement satisfaits si nous délivrons de bons textes, et si notre travail d’interprétation est discret, efficace et pertinent.
Vous le remarquez, vous, en tant que client ? Non. Vous nous contactez, Sarah ou moi ; le reste se déroule en coulisse. Il se peut que nous réalisions le travail nous-mêmes. Il est possible aussi que nous fassions appel à un free-lance pour nous donner un coup de main.
Ce qui nous importe, est :
– que vous puissiez vous adresser à une seule personne (par ailleurs bien sympathique) pour tous vos travaux de traduction et d’interprétation ;
– que cette personne vous apporte ses conseils ;
– que vous puissiez compter sur un service optimal.
Nous sommes tous les jours en contact avec différents free-lances (par exemple par le biais de GentVertaalt, un réseau flamand informel de traducteurs et d’interprètes, dont Sébastien est le cofondateur) qui possèdent différents domaines d’expertise et qui proposent leurs propres combinaisons de langues. Déesse sait parfaitement à qui confier quelle mission ; à la grande satisfaction de nos clients.
Mise à jour :
Entre-temps, avec l’expérience, et plus récemment avec l’arrivée de Marc dans notre équipe, notre champ thématique s’est élargi. Nous ne craignons pas les traductions qui portent sur des sujets tels que le management d’entreprise ou l’automobile.
Author Sébastien DevogelePosted on 18 juin 201416 mars 2018Categories Blog, Commercial, Communication
La version néerlandaise a été publiée le 18 juin 2014.
Il y a quelque temps j’ai consacré sur la partie néerlandaise de mon blog un article aux escrocs qui volent les C.V. de vrais traducteurs, qu’ils adaptent avec leurs coordonnées afin de trouver du travail auprès des agences.
Quand j’ai travaillé récemment pour une agence espagnole, une idée m’est venue à l’esprit. J’esquisse la situation : j’ai été contacté pour une mission d’interprétation à Barcelone en dernière minute, les dernières minutes étant une tendance typiquement espagnole, me dit-on. Nous convenons d’un tarif, réservons les vols et l’hôtel, et hop, c’est parti. Lors de mon retour je devais toutefois encore régler quelques « affaires administratives ». Je n’en avais pas été prévenu à l’avance, mais bon, nous n’avions pas beaucoup de temps non plus. Si je voulais être payé, je devais faire deux choses : signer et renvoyer par la poste un accord de confidentialité (NDA) et envoyer mon C.V. par e-mail. L’accord en soi ne m’a pas causé grand problème. Or, avant d’obtenir un bon de commande j’ai dû attendre jusqu’à ce que : 1/ j’aies reçu le NDA par la poste, 2/ je puisse renvoyer le NDA par la poste, 3/ l’agence ait reçu et traité le NDA. Quoi qu’il en soit, nous avons convenu que la lenteur de cette procédure ne retarderait pas le paiement (ce qui n’a pas été le cas, j’en remercie l’agence) et que moi, je ferais ce que l’on attendait de moi.
Par contre, l’histoire du C.V. m’importunait encore quelque peu. J’avais travaillé pour cette agence, le client final était satisfait, donc pourquoi avaient-ils besoin de mon C.V. a posteriori ? Apparemment, un C.V. était nécessaire pour être « intégré à leur système ». J’ai expliqué que je n’actualisais plus mon C.V. depuis plusieurs années. De temps en temps j’en rafistole un pour aider un collègue qui pose sa candidature pour un marché public, mais franchement, je n’en avais pas envie cette fois-ci. Or, l’agence voulait ab-so-lu-ment un C.V. Alors, qu’a fait votre dévoué serviteur ? J’ai ouvert un nouveau document Word et j’y ai collé le lien vers mon profil LinkedIn. Mon profil LinkedIn est à jour et j’y mentionne tout ce que je mettrais dans mon C.V.
Je me demandais ce que l’agence en penserait, mais je n’ai pas eu de réaction. Au contraire, après quelques jours, j’ai reçu un courriel avec mon numéro de bon de commande et j’ai été payé dans un délai raisonnable après avoir envoyé la facture (quoique les modalités de facturation n’étaient pas minces, mais ça, c’est une autre histoire).
Soudain, j’ai fait le lien avec les escrocs dont je parlais tout au début, qui écument l’Internet en quête de C.V. avec lesquels ils proposent leurs propres services aux agences de traduction. Ne mettez surtout pas votre document Word en ligne sur une plateforme telle que Proz.com. Un fichier Word est vite téléchargé à partir de tels sites (ce qui est d’ailleurs le but) et l’escroc peut facilement l’adapter à ses besoins : une autre adresse e-mail, un autre numéro de téléphone, etcétéra. Il est plus compliqué de voler un document PDF, mais je reçois quand même très régulièrement des « offres » d’escrocs avec des C.V. volés au format PDF.
Pourquoi ne référons-nous pas tous à notre profil LinkedIn ? N’oubliez pas que LinkedIn a été conçu comme base de données pour C.V. Bien qu’entre-temps le site se soit fortement développé, le C.V. en reste l’échine. Le texte de votre profil LinkedIn peut bien facilement être copié et collé, et donc, volé, mais je crois que cette démarche peut être dissuasive pour les escrocs. Comparez cela à un dispositif antivol pour la voiture. La voiture peut toujours être volée, mais si une voiture semblable se trouve tout près sans dispositif antivol, les voleurs seront moins enclins à voler la première.
Je connais personnellement des collègues dont le C.V. circule sur Internet. Si vous savez que les escrocs ne préserveront pas votre réputation, mais arnaqueront les agences en votre nom, vous feriez mieux d’éviter que votre C.V. ne termine dans de mauvaises mains. Ce tuyau n’offre aucune garantie, mais il crée selon moi une difficulté supplémentaire que les escrocs ne voudront peut-être pas surmonter.
