Tolken.
Hoeveel moet ik er inhuren?
Binnenkort vindt een meertalige vergadering plaats die u organiseert. U ziet wel heil in tolken, maar hoeveel hebt u er nu nodig? Is één tolk per taal voldoende? Of zijn er tolken die naar meerdere talen kunnen tolken? In dit blogartikel helpen we u bepalen hoeveel tolken u dient in te huren om uw opdracht tot een goed einde te brengen.
Tolken als teamsport
Eerst en vooral dient u een antwoord te hebben op de volgende vraag: hoeveel tolkenteams hebt u nodig? Wat? Tolkenteams? Vormen alle tolken dan niet samen één team? In zekere zin wel, maar aangezien tolken een heel intensieve bezigheid is, werken tolken normaal gezien altijd in paren om elkaar om het half uur af te wisselen. Zo’n paar noemen we voor het gemak een tolkenteam. Dus, hoeveel tolkenteams hebt u dan nodig?
Wel, de regel is eigenlijk zeer eenvoudig. U telt het aantal talen en trekt er eentje van af. Als u dus een bijeenkomst hebt waar er Nederlands, Frans, Engels en Duits gesproken wordt, zijn er in totaal drie tolkenteams nodig. U hebt dus geen apart tolkenteam nodig voor elke taal – tenzij u een opstelling genegen bent zoals in vele internationale instellingen (Europese Commissie, NAVO), maar die constellaties gaan voor dit artikel te ver.
Maar hoe werkt dat dan?
In de praktijk kiest het tolkenagentschap dan één van de werktalen van de bijeenkomst als ‘pivottaal’. Dat is een taal die alle ingeschakelde tolken actief beheersen, bovenop een tweede taal. Nu, voor ik u verlies: de uitleg is abstracter dan de praktijk. Laten we daarom de magie van een pivottaal illustreren:
Stel, op een vergadering worden Nederlands, Frans, Engels en Duits gesproken en Nederlands is de gekozen pivottaal. Dan hebt u drie cabines nodig (vier talen, min eentje, weet u nog?):
- een cabine Engels-Nederlands: deze tolkt alle talen naar het Engels, behalve als er Engels gesproken wordt in de zaal: dan tolkt die naar het Nederlands;
- een cabine Frans-Nederlands: deze tolkt alle talen naar het Frans, behalve als er Frans gesproken wordt in de zaal: dan tolkt die naar het Nederlands;
- een cabine Duits-Nederlands: deze tolkt alle talen naar het Duits, behalve als er Duits gesproken wordt in de zaal: dan tolkt die naar het Nederlands.
Zag u ook dat de pivottaal bij elke cabine terugkwam? Juist. Die taal – in ons geval, het Nederlands – vraagt dus geen apart tolkenteam. Vandaar dus de stelregel: je neemt het aantal talen van de vergadering, min eentje.
Om hier nog even op voort te borduren: hierdoor hebt u dus geen aparte cabine Duits-Frans nodig. Want wanneer er Duits gesproken wordt, tolkt de laatste cabine in ons voorbeeld naar het Nederlands en tolkt de tweede cabine dit dan weer naar het Frans. U dekt hierdoor dus ook alle mogelijke talencombinaties.
Tolkenteams, allemaal goed en wel. Maar hoeveel tolken dan?
Juist, die vraag moesten we nog beantwoorden. U mag ervan uitgaan dat in de meeste gevallen, een tolkenteam twee tolken telt. Dus kan u het aantal tolkenteams vermenigvuldigen met twee, om het aantal tolken te verkrijgen. In bovenstaand voorbeeld ziet dat er zo uit:
- Aantal talen: 4
- Aantal tolkenteams: 4 – 1 = 3
- Aantal tolken: 3 x 2 = 6
Zes stuks hebt u nodig. Laten we ze alvast boetseren en in de oven zetten!
Uitzonderingen
Wie talen zegt, zegt uitzonderingen. Ook hier geldt de stelregel dat de werkelijkheid in sommige gevallen iets complexer – of net iets eenvoudiger – kan zijn dan hierboven geschetst.
Wil u zeker zijn over wat u nodig hebt? Bel ( +32 (0) 472 76 54 55) of mail ons dan gerust. We bespreken het graag.